Een goede drive bepaalt vaak hoe makkelijk de hole af is. Met een paar simpele aanpassingen kun je meer afstand krijgen en de bal beter in de fairway houden. In dit artikel laat ik je stap voor stap zien wat je moet doen.
Niet elke driver past bij elke speler. Kijk eerst naar het loft‑getal: een hoger loft maakt het makkelijker om de bal omhoog te krijgen, maar geeft minder roll. Als je nog niet veel clubhead speed hebt, kies dan een driver met 10,5° tot 12° loft. Als je al een snelle swing hebt, kan 9° of lager beter werken.
De lengte van de steel is ook belangrijk. Een kortere steel geeft meer controle, een langere steel meer snelheid. Voor de meeste amateurs is een steel tussen 44 en 45 inch een goed compromis. Voel welke lengte voor jou comfortabel aanvoelt tijdens de swing.
Let daarnaast op de shaft flex. Een flex die te zacht is, buigt te veel en verliest kracht. Een te stijve shaft maakt het moeilijk om de bal hoog te krijgen. Een ‘regular’ flex is een veilig startpunt, maar als je boven de 80 mph swing speed zit, overweeg dan een ‘stiff’ shaft.
De driver vraagt om een brede swing. Begin met een stevige grip: de handen moeten dicht op elkaar liggen, maar niet te strak. Een te strakke grip verstoort de polsrotatie en vermindert de clubhead speed.
Sta met je voeten op schouderbreedte, de bal iets voor je standbeen. Dit zorgt dat de clubhead de bal raakt op het hoogste punt van de swing, waardoor je meer lift krijgt.
Gebruik je heupen om de draai te starten. Een goede heuprotatie geeft de onderrug een rustpositie en laat de armen en clubs sneller bewegen. Probeer een vloeiende beweging: het gevoel moet zijn dat je de club naar voren duwt, niet dat je hem naar beneden slaat.
Werk aan je follow‑through. Een lange, rechte afwerking betekent dat je energie optimaal hebt overgedragen. Als je de club abrupt stopt, verlies je snelheid en afstand.
Maak een routine voor elke tee‑slag. Een vaste volgorde van opzetten, bal bekijken, club kiezen en een paar diepe ademhalingen nemen helpt je focus en vermindert fouten.
Oefen op de driving range met een objectief. Tel de afstand die je met elke swing behaalt en noteer welke aanpassingen het verschil maken. Na een paar sessies zul je merken welke instellingen van je driver en welke swingdetails je het meeste helpen.
Tot slot, geniet van het proces. Een goede drive geeft niet alleen extra meters, maar ook meer zelfvertrouwen op de baan. Blijf oefenen, blijf luisteren naar je lichaam en je zult zien dat je elke ronde een stukje beter wordt.
In mijn nieuwe blogpost bespreek ik de regelgeving rond het rijden met golfkarretjes op openbare wegen in het Verenigd Koninkrijk. Het blijkt dat, hoewel het ongebruikelijk is, je inderdaad golfkarretjes op de weg mag rijden, mits ze voldoen aan bepaalde veiligheidsnormen. Zo moeten ze bijvoorbeeld verzekerd zijn en een geldige APK hebben. Het rijden met een golfkarretje op de weg is echter niet altijd praktisch of veilig, daarom adviseer ik om deze voornamelijk op de golfbaan te gebruiken. Lees mijn blog voor meer details en enkele interessante feiten over dit onderwerp.