Wil je eindelijk weten hoe je die bal consistent in de hole krijgt? Dan ben je hier op het juiste adres. In dit artikel deel ik drie eenvoudige dingen die je direct kunt toepassen. Geen ingewikkelde theorie, alleen wat je echt nodig hebt om je spel te verbeteren.
De grip is de basis; als die verkeerd is, gaat de rest van je swing mis. Pak de club met de overlap‑ of interlocking grip. Kijk eerst naar je linkerhand: de pink moet de basis van je wijsvinger van de rechterhand raken (overlap) of de vingers moeten in elkaar haken (interlocking). Houd je hand niet te strak – je wilt een gevoel van controle, niet een knijpende potloodgreep.
Probeer nu een ‘tee‑test’. Zet een bal op een tee en houd de club zonder te slaan. Voel of je een natuurlijke draai in je polsen hebt. Als dat zo is, zit je grip goed. Een verkeerde grip herken je doordat je bal vaak naar rechts (voor rechtshandige spelers) draait.
Een swing bestaat uit drie delen: backswing, tops en downswing. Focus eerst op een vloeiende backswing. Sta met de voeten op schouderbreedte, draai je schouders 90 graden terwijl je heupen stil blijven. Houd je rug recht en laat de club natuurlijk omhoog komen.
Maak nu een korte oefening: swing een club tot je rug niet meer draait dan 45 graden. Dit helpt je om te voorkomen dat je te ver doorschiet en balonzeker wordt. Herhaal dit 10 keer, rust één seconde tussen elke swing.
De volgende stap is de downswing. Begin met je heupen die naar de bal draaien, gevolgd door je schouders en vervolgens je armen. Een eenvoudige drill is de ‘pump‑drill’: start met een halve backswing, stop, pump de club naar voren één keer, stop opnieuw, en swing dan volledig. Deze drill leert je timing.
Tot slot, oefen je short game. Gebruik een pitching wedge en richt op een afstand van 10 meter. Zet een doelpunt (bijvoorbeeld een fles) en probeer de bal er zo dicht mogelijk bij te laten landen. Herhaal dit 15 keer, focus op een zachte polsdraai en een rustige polsbeweging.
Met deze drie focuspunten – grip, swing en short game – heb je een solide basis om golf te leren. Houd je voortgang bij in een simpele notitieboek: noteer elke ronde datum, clubkeuze en score. Zo zie je welke oefening het beste werkt en kun je gerichter blijven trainen.
Succes! Neem een club, ga naar de range en zet de tips meteen in de praktijk. Je zult merken dat je balvlucht sneller zuiver wordt en dat je meer plezier hebt op de baan.
Golf is een uitdagend spel dat veel oefening vereist om te leren. Er zijn verschillende clubs die je kunt gebruiken om je golfvaardigheden te verbeteren. De drie meest nuttige clubs om te gebruiken bij het leren van golf zijn de driver, de putter en de ijzer. De driver is de sterkste club en wordt gebruikt voor lange drives. De putter wordt gebruikt voor het putten van de bal in de hole. Ten slotte wordt de ijzer gebruikt voor het slaan van de bal van de tee en van de fairway. Deze clubs zijn een must voor golfliefhebbers die willen leren golfen.